Verhalen over liefde, leven en loslaten

Juni 2018

Verder

We lopen naar het kantoortje van het crematorium, beiden met een glas thee in de hand. Maar het had wat haar betreft ook een flinke borrel mogen zijn. De uitvaartverzorgster laat zich met een diepe zucht in de stoel vallen. "Jonge mensen raken mij altijd het meest." Ik knik bevestigend, mijn hoofd nog vol van het afscheid. Maar terwijl we allebei een tijdje stil voor ons uitkijken, vraag ik me af of dat inderdaad zo is.

Zojuist hebben we samen het afscheid begeleid va...n een jonge vader. Toen ik de eerste keer binnenkwam in hun nieuwbouwhuis was het er stil, maar de box en het speelkleed met duplo verraadden de aanwezigheid van twee jonge kinderen. "Ze zijn bij mijn ouders" zegt zijn vriendin zacht. "Ik heb even al mijn energie nodig om het afscheid te regelen." Het afscheid dat zo onvoorstelbaar wreed hun toekomst verstoorde. Het huis ruikt naar verf en nieuwe meubels. De tuin is nog een puinhoop, die zouden ze deze zomer aanpakken. Maar ze weet niet of het er nog van komt... of ze hier wel wil blijven wonen... Ze weet even helemaal niks meer. Vanavond haalt ze haar kleintjes op, zullen ze het huis weer vullen met hun drukte. Bij het afscheid zijn ze niet. Maar op mijn netvlies staat het beeld gebrand van een witte kist met daarop in rood en blauw allemaal handafdrukken, kleine en hele kleine.

Eerder deze week, een echtgenote. Ook zij nam afscheid, na meer dan 60 jaar samen te zijn geweest. Ze hebben geen kinderen, wel lieve mensen om zich heen, maar ach, die zitten ook niet op zo'n oud mens te wachten. Ze weet niet of ze hier wel kan blijven wonen zonder hem... hoe ze alleen verder moet... Ze weet even helemaal niks meer. Ze is bang voor de stilte, bang voor de eenzaamheid. Als iedereen de aula heeft verlaten, blijft ze achter met haar zus. Samen staan ze bij zijn kist. Ze wilde graag dat het Onze Vader zou klinken in de beslotenheid van het laatste moment. Ik ga haar voor in gebed, maar na mijn begin neemt ze het over. Struikelend over haar woorden spreekt ze het zo vertrouwde gebed dat overgaat in een luide jammerklacht. Huilend buigt ze zich voorover, neemt zijn foto in haar armen en wiegt hem heen en weer. Als haar zus haar tenslotte zachtjes naar buiten begeleidt, hoor ik nog lang haar stem. Laat me niet alleen, laat me alsjeblieft niet alleen...

 

---

 

 

Gebroken

Het was de alcohol die zijn leven regeerde, de alcohol die zijn stemming bepaalde. Niemand weet waarom hij koos voor een vlucht in de drank, welke pijn hierachter schuil ging. Wat iedereen wel weet, is dat hij niet de man en vader kon zijn die zijn gezin nodig had. Dat de drank alles kapot maakte, ook de mensen die hij liefhad.

Met gemengde gevoelens zitten ze in de aula, zijn vrouw en kinderen. Met gevoelens van rust en opluchting dat hij niet langer hun leven kan bepalen, met nauwelijks ingehouden woede om wat hij hen heeft aangedaan en daarachter het verdriet om alles wat er had kunnen zijn, maar er nooit is geweest.

Ik vertel het eerlijke verhaal, de pijnlijke waarheid. En toch wil ik daar nog iets aan toevoegen. Want ook híj mag er zijn als mens, ondanks al zijn tekortkomingen en beperkingen. Ik weet dat ik makkelijk praten heb. Ik heb niet geleden onder zijn grillen, ik ken de angst niet waarin zij hebben geleefd, de wanhoop die ze gevoeld moeten hebben. En toch ...

Het was een moeizame zoektocht naar mooie herinneringen, maar ooit, lang geleden, was hij een jonge man en zij een jong meisje en stonden ze samen aan het begin van hun leven. Maakten ze plannen en zagen ze een toekomst voor zich. En ook dat verhaal mag vandaag klinken. Niet alleen om hém recht te doen, maar ook om háar recht te doen. Want hoe vaak was het haar niet gezegd, voor de voeten geworpen: "Waarom laat je dit allemaal gebeuren!? Ga toch bij hem weg!" Veel mensen hadden haar laten vallen, soms veroordelend, soms machteloos. Het was een eenzaam leven geweest.

En dus vertel ik vandaag bij zijn afscheid ook over die rustige jongeman met zijn mooie lange haren, op die barkruk in een discotheek. De jongen met de lieve, zachte ogen die niet kon dansen, maar haar die avond wel op zijn brommer naar huis bracht. Met wie ze nachtenlang kon praten en in wiens sterke armen ze zich veilig voelde.

En terwijl ik het vertel, zie ik haar ogen even oplichten en dwars door de pijn heen vang ik een glimp op van de liefde die er ooit was en die nooit helemaal is verdwenen.

 

---

 

 

Vragen

Ik zit al een tijdje achter mijn laptop, wachtend tot de woorden komen. Op mijn scherm staat haar foto, de voorkant van de rouwkaart. Ik kijk recht in het gezicht van een prachtige jonge vrouw. Lichtgrijze ogen, een glimlach om de mond. We kijken elkaar een tijdje aan, zij en ik. Ik probeer in haar ogen iets te zien van de vrouw die zij was. Ik weet dat ze lief en zorgzaam was, sterk en positief. Ze heeft een zachte uitstraling. Zou ik dat ook uit haar foto gehaald hebben zonder haar verhaal te kennen?

Ik weet dat ze op het moment van de foto al ziek was, niet meer te behandelen. De foto is gemaakt toen ze zich nog goed voelde, gemaakt voor op haar kist. Ik weet dat ze een zoontje heeft van 3 jaar. En een man, ouders, schoonouders, broers, vriendinnen, collega's. Een jonge vrouw, nog middenin het leven.

Ik zoek in haar ogen iets van de ontreddering die je moet overvallen als je hoort dat je doodgaat. De wanhoop omdat je weet dat je alles los moet laten. De paniek als je beseft dat je jouw kleine man niet ziet opgroeien. Dat hij later niet eens herinneringen aan je zal hebben, geen échte, levende herinneringen. Ik wacht op woorden die passen bij dit verdriet, maar het blijft stil.

Ik kijk naar haar foto. Haar grijze ogen kijken rustig terug, haar glimlach onveranderd. Zie ik berusting, acceptatie, overgave? Kan dat wel? Kun je zo'n lot aanvaarden? Ik denk aan de mensen die achterblijven, die straks in de aula zullen zitten. Ik denk aan de woorden die slechts vragen kunnen zijn. Want hoe neem je afscheid van iemand die je niet kunt missen?

 

---

 

Mei 2018

Lente

De kortste weg naar huis is via de snelweg, maar ik besluit de navigatie te negeren en binnendoor te rijden. Ik rijd langs frisgroene uiterwaarden, een glinsterende IJssel, bloeiende magnolia en Japanse kers, weilanden vol lammetjes. Door de openstaande ramen komt van alle kanten het geluid van zingende vogels de auto binnen en waait een zachte wind de zwaarte uit mijn hoofd.

Het afscheid was mooi, de liedjes prachtig, de woorden zorgvuldig gekozen, de goede herinneringen benoemd. Maar er was ook de pijn van dit onverwachte afscheid, deze zelfgezochte dood. Het verdriet, de wanhoop, de boosheid en de vragen die voor altijd onbeantwoord blijven.

Het leven viel hem zwaar, de glans was eraf. Het gemis van zijn geliefde was al jarenlang groot. Maar niemand wist dat het zo donker was in zijn hoofd dat hij de lentezon niet meer zag schijnen, niet meer de liefde kon voelen van de mensen om hem heen. Dat het zo donker was in zijn hart dat hij de dood als enige oplossing zag.

Ik zie het zonovergoten landschap voorbijglijden, er springt een haas door het veld, vogels vliegen met takjes, de bermen staan vol pinksterbloemen. Alles nodigt uit om het leven te vieren, niet om het te eindigen.

Het lijkt tegenstrijdig, maar misschien is het dat wel niet. Misschien was het juist de uitbundige volheid van de natuur die de leegte dieper deed voelen, misschien was het de explosie van kleur die zijn verdriet zwarter maakte, deed al dat nieuwe leven des te meer terug verlangen naar het leven samen.

Misschien.
We zullen het nooit weten.

 

---

 

 

Drievoud

Al het goede komt in drieën, zegt men. Al het slechte soms ook...

Drie uitvaarten deze week, drie vrouwen die alleen achterblijven.
Drie mannen van verschillende leeftijden, alle drie veel te jong gestorven. Maar sterft de liefde niet altijd te jong?

Ooit zat ik met mijn lief te eten in een Mexicaans restaurant toen ik werd getroffen door een spreuk die op de muur was geschilderd: 'True love never has a happy ending ...'
Het gaf het romantische etentje bij kaarslicht ineens een heel andere gloed

"Ben jij getrouwd", vraagt de eerste echtgenote. En als ik knik: "Koester wat je hebt, het kan maar zo afgelopen zijn."

"Ik weet dat het een cliché is," zegt de tweede partner, "maar als je terugkijkt, is het leven zo snel voorbij gegaan. Dan denk ik: we hadden nóg meer van elkaar moeten genieten."

"Hij had natuurlijk niet alleen maar goede kanten," vertelt de derde echtgenote. "We hoeven hem echt niet de hemel in te prijzen ... want daar is hij vast al," voegt ze er met een verdrietig lachje aan toe. "Maar toch zou ik maar wat graag zijn rommel weer opruimen en zijn koppigheid op de koop toenemen."

Als ik aan het eind van de week samen met mijn lief op de bank zit, muziekje aan, gaan mijn gedachten onwillekeurig naar die drie vrouwen die nu alleen op de bank zitten. Ik denk aan die spreuk op de muur in dat restaurant. Hij wordt toegeschreven aan Alexander de Grote, las ik deze week op internet, en er hoort nog een deel bij:

True love never has a happy ending, because there is no ending to true love.

 

---

 

April 2018

Wat niet weet ...

Ik hoor ze in de gang aankomen giebelen. Twee nichtjes zijn het, ik schat ze een jaar of 14. De één steil blond, de ander krullend haar. In hun nieuwe zwarte jurkjes lopen ze toch ook een beetje mooi te zijn, al is het vandaag dan voor de crematie van hun oma. Nu het afscheid achter de rug is en de spanning eraf, komen hun mobieltjes weer tevoorschijn. Ze hebben mij nog niet gezien.

"Ik snap niet dat mensen op hakken kunnen lopen." verzucht de krullenbol. Ze wurmt zich met één hand uit de schoenen en doet met haar andere hand iets op haar telefoon. Zonder hun ogen van het schermpje te halen, ploffen ze op het bankje in de hal. Het blijft een tijdje stil terwijl hun duimen over het scherm vliegen.

"Zou ze al in de oven zitten?" vraagt het blonde meisje ineens met een wat angstige blik op de deuren waarachter oma is verdwenen. "Zal wel lekker warm zijn daar!" giechelt de krullenbol. "Zou het een echte oven zijn, met vlammen en zo?" Haar nichtje kijkt benauwd. "Brrr, zo'n gek idee, dat je dan verbrand wordt!" Ze griezelen allebei nog even verder en in hun verhalen wordt het steeds spannender in dat enge kamertje achter die dubbele deuren waar je niet zomaar naar binnen mag.

Zachtjes loop ik naar de uitvaartverzorger. "Wacht maar even" zegt hij en hij verdwijnt achter een deur. Als hij terugkomt, loopt hij op de dames af. Hij begint een praatje en vraagt hoe ze de dienst vonden. "Hebben jullie een idee wat er nu verder met jullie oma gebeurt?" vraagt hij terloops. De meisjes kijken wat verschrikt. "Als jullie willen mogen jullie straks wel even in de ovenruimte kijken." Het blonde meisje twijfelt, maar de krullenbol knikt stoer. Hun ouders willen gelukkig mee en dapper lopen ze even later achter de uitvaartverzorger aan, de dubbele deuren door, mobieltjes stevig in de hand geklemd.

Als ze naar buiten komen, hebben ze weer praatjes. "Het is maar een heel gewone kamer daarachter", zegt de krullenbol bijna teleurgesteld. "Alleen die oven was wel vétgroot!" vult haar nichtje aan. En snel buigen ze zich over hun mobieltjes om dit nieuws wereldkundig te maken.

 

---

 

Maart 2018

Twee zussen

Ze kunnen elkaar niet luchten of zien, zoveel is me inmiddels wel duidelijk. Als de oudste praat, kijkt de jongste demonstratief de andere kant uit. Praat de jongste, dan zucht de oudste en draait met haar ogen. Ze zijn zussen, maar daarmee is ook alles gezegd. Ze weten elkaar al jaren met succes te ontwijken, maar het overlijden van vader heeft hen voor even bij elkaar gebracht, hier in het ouderlijk huis. Het huis zal verkocht moet worden nu ook hun vader is overleden en dat alleen al geeft genoeg stof om de middag mee te vullen. Terwijl ik probeer om een beeld te krijgen van het leven van hun vader, loopt het gesprek keer op keer uit op een woordenwisseling of, erger nog, op een strijd die onder de oppervlakte woedt. Het gaat over van alles waar ik het vandaag juist níet over wil hebben.

Hun afkeer van elkaar slaat ook op mij over en het lijkt wel of ik niets goed kan doen. Mijn vragen worden met opgetrokken wenkbrauwen aangehoord, mijn voorstellen afgewimpeld, mijn opmerkingen nog net niet genegeerd. Alles om toch vooral elkaar maar niet in de kaart te spelen, om toch vooral maar geen gevoel te laten zien.

Ik word er moedeloos van en bedenk dat ik deze dames beter los van elkaar had kunnen spreken. Maar het mag al een wonder heten dat ze hier allebei zijn vandaag en tijd vrij hebben kunnen maken. En dus modderen we verder tot ook ik het wel genoeg vind.

Op de dag van de uitvaart meldt de oudste dochter zich als eerste met haar gezin bij het crematorium. Zij nemen plaats in de familiekamer. Vervolgens meldt de jongste dochter zich, maar zij wil onder geen beding bij haar zus zitten en neemt dus maar zolang plaats in de koffiekamer. Als zich nog meer naaste familie meldt die ook apart wil zitten, kijkt de crematoriummedewerkster mij vertwijfeld aan.

Eén voor één gaan de groepjes familieleden de aula in, de ene helft gaat uiterst rechts zitten, de andere helft uiterst links. Vanuit de banken gluren de kleine neefjes en nichtjes wat ongemakkelijk naar elkaar. De twee grote bloemstukken staan links en rechts van de kist, want óp de kist zou het ene bloemstuk vóór het andere komen te liggen.

Na afloop vertrekt eerst de ene familie uit de aula en pas als zij uit het zicht zijn, staat de andere helft van het gezelschap op. Er is geen gemeenschappelijke koffietafel na afloop. Ook de belangstellenden zullen moeten kiezen.

Tussen de bloemstukken in de aula blijft vader alleen achter.

 

---

 

 

Bestemming bereikt

Naarmate ik dichter bij de plaats van bestemming kom, veranderen de wijken waar ik doorrijd. Van brede lanen met vrijstaande huizen, via blokken met rijtjeswoningen kom ik in een gedeelte van de stad waar hoogbouw domineert. De omgeving gaat er steeds mistroostiger uitzien, al kan dat ook komen door de regen die inmiddels met bakken uit de lucht valt. Als de navigatie me vertelt dat ik mijn bestemming heb bereikt, sta ik op een grote parkeerplaats tussen twee hoge flats. Er staan een paar zielige boompjes, de bestrating ligt overal los en het onkruid tiert welig. Ik parkeer mijn auto tussen een half verrotte bouwkeet en een busje zonder wielen. In de hal ligt een stapel grofvuil, het ruikt er muf en er hangen camera's. Ik ben blij dat het buiten nog licht is.

Als ik aanbel op de 8e etage, hoor ik een hond blaffen. Er klinkt geschreeuw. De voordeur gaat open en een walm sigarettenrook komt me tegemoet. Een jongen probeert een grote hond in bedwang te houden die mij duidelijk als ongewenst bezoek ziet. Binnen wacht de familie. Het is er tropisch warm en ruikt naar hond en patat. Ze zitten net te eten. Er is nog één plekje vrij op de bank, zo te zien de slaapplaats van de hond. Oma neemt een slok uit de colafles die naast haar op de grond staat. De hond eet gezellig mee van tafel, maar als hij een frikadel opschrokt, wordt hij met veel gescheld naar de slaapkamer gesleept. Zoonlief heeft aan alles 'schijt', over oma wordt gesproken als dat 'gekke wijf' en zijn zus wordt door hem vriendelijk verzocht 'ook eens een keer haar bek te houden'.

Moeder zit ondertussen stil op de bank en steekt de ene na de andere sigaret op. Ze ziet er afgepeigerd uit en sleept zichzelf door ons gesprek heen. Haar ogen staan dof als ze vertelt over die 'kutziekte' die haar man helemaal naar de 'klote' heeft geholpen. "En nu is hij dood en zit ik hier met de teringzooi!" Ze neemt een stevige trek en terwijl ze de rook uitblaast, knalt haar rauwe verdriet in een harde vloek door de kamer.

 

---

 

februari 2018

Oma Miesje

Nog geen maand geleden deed ze haar boodschappen nog op de fiets. Nu zit ze breekbaar en broos naast me. Straks komen haar kinderen en kleinkinderen, dan zal het huis gevuld worden met drukte. Dan gaan we alles regelen voor haar afscheid. Maar nu nog even niet. Ze vroeg me om iets eerder te komen, ze wilde in alle rust kennismaken. Ze serveert de thee op haar rollator - "Nee, je hoeft niet te helpen, ik blijf het zolang mogelijk zelf doen"- en reikt mij een chocolaatje aan. Dan vertelt ze over haar leven. Ze praat zo zacht dat ik naast haar op de bank ben gaan zitten.

"Ach kind," zegt ze tot slot "iedereen is maar druk met mij, ze zijn allemaal zo verdrietig. Maar ik heb een mooi leven gehad. Zoveel fijne jaren samen met mijn man en nu mag ik weer naar hem toe." Er klinkt milde berusting in haar stem. "Om mij hoeven ze geen verdriet te hebben, ze hebben al zorgen genoeg." Dan vertelt ze over haar eerste achterkleinkind, 5 weken geleden veel te vroeg geboren. "En nu ligt dat kleine ding in de couveuse te vechten voor zijn leven." Ze rommelt wat in het laatje van de tafel en er komt een foto tevoorschijn van een piepklein mensje, het hoofdje bijna onzichtbaar achter pleisters en slangen. Haar handen trillen een beetje. "Ik dacht dat ik het bidden verleerd was," zegt ze zacht, "maar toen hij geboren werd, heb ik gebeden: Heer, als u dan toch een leven moet nemen, neem dan dat van mij en niet van dit kleintje." Breekbaar en sterk.
"Een week later bleek ik ongeneeslijk ziek te zijn en nu lijkt die kleine het zowaar te gaan halen." Breekbaar en sterk, het moet in de familie zitten.

Ik moet even slikken voor ik verder kan gaan. Ze ziet het en glimlacht. "Ach kind toch," zegt ze en pakt mijn hand, "zo is het leven."

 

---

 

Januari 2018

Met humor

Het is maar een klein groepje mensen dat zich bij het crematorium heeft verzameld. Mevrouw was al ver in de 80 en dan wordt de kring van mensen om je heen steeds kleiner. Het echtpaar had geen kinderen, er zijn wat neven en nichten, buren en de mensen van de thuiszorg. Ik heb een mooi gesprek gehad met haar echtgenoot. Ondanks het verdriet heeft hij vrede met het overlijden. Haar leven had geen kwaliteit meer, zo vonden zij beiden en de dood voelde als een verlossin...g.

De afscheidstekst moet recht doen aan haar leven: warm, liefdevol en met de nodige humor, want dat paste bij haar. Ik mail de echtgenoot de tekst voorafgaand aan het afscheid en hij vindt het een prachtig stuk. Hij heeft het gelezen met tranen in zijn ogen, zo vertelt hij mij door de telefoon. Het geeft mij een goed gevoel en vol vertrouwen ga ik de dag van het afscheid tegemoet.

Bij binnenkomst in de kleine aula steken alle aanwezigen eerst een kaarsje aan en met de brandende lichtjes als decor vertel ik haar verhaal. Er wordt geglimlacht, er wordt zo af en toe welwillend geknikt, maar de reacties voelen wat vlak. Ik kan er de vinger niet opleggen, maar ik heb het gevoel dat mijn woorden niet overkomen zoals ik ze bedoeld heb. Komt het door de intimiteit van het kleine gezelschap, zit het in mijn tekst of zou ik iets anders verkeerd doen? Tijdens het muziekstuk probeer ik het voor mezelf duidelijk te krijgen, maar in die paar minuten kom ik niet veel verder. Het maakt me wat onzeker, maar ik kan nu niets anders doen dan de dienst voortzetten op de manier zoals ik dat altijd doe. En zoals ik dat met de echtgenoot heb besproken.

Na afloop nodigt de echtgenoot mij uit om met het gezelschap een kopje koffie te drinken. Er wordt nagepraat over de dienst en van verschillende kanten klinkt waardering voor de inhoud. "Maar ja, we hadden de tekst natuurlijk al gelezen", zegt een buurvrouw. Enigszins verbaasd kijk ik haar aan. "Ja", zegt de echtgenoot met een stralende blik, "ik vond de tekst zo mooi dat ik hem vorige week gelijk maar aan iedereen heb doorgestuurd!"

 

---

 

 

Het mooiste vak

Als ik vertel dat ik afscheidsceremonies begeleid, is de meest gehoorde reactie: Dat lijkt me zulk moeilijk werk!
Ik begrijp die reactie wel. Het zegt iets over onze hang naar het leven, maar misschien nog wel meer over onze angst voor het verdriet rondom de dood. Dat voelen we ook bij mensen die in de rouw zijn, die zwaarte en dat verdriet. Dat is confronterend, dat raakt aan je eigen angst, aan je eigen verdriet. Daar wil je wat aan doen, dat wil je oplossen, wegnemen...
Maar dat kan niet. En misschien moet je dat ook helemaal niet willen.

Dat hield ik mezelf ook voor, toen ik werd gevraagd een afscheid te begeleiden dat zo verdrietig was dat ik de woorden van troost en bemoediging niet kon vinden. Dan kun je eigenlijk alleen maar stil zijn ... En als men dan vol vertrouwen naar je kijkt, wachtend op de juiste woorden, dan kunnen dat alleen maar woorden zijn die het verdriet, de leegte en de onmacht benoemen. In het verdriet weerspiegelt immers de liefde. De leegte vertelt ons over de volheid van het geleefde leven. En de onmacht toont ons de kostbaarheid en kwetsbaarheid van het bestaan.

Het verdriet laten 'zijn' en er zélf zijn: het is genoeg. En daarna komen dan wel de woorden, daarna komt het afscheid, daarna komt de voorzichtige blik richting een toekomst zonder ...

Daaraan te mogen bij-dragen, dat is mijn werk.
En ik kan me toch echt niets mooiers voorstellen dan dat.

 

--

 

December 2017

Regie

"Dus als ik straks dood ben, gaat ú mijn verhaal vertellen?" Vanuit een bleek en rimpelig gelaat kijken twee helderblauwe ogen me doordringend aan. Nog maar een week geleden heeft ze de fatale diagnose gehoord. De kanker heeft zich ongemerkt een weg gebaand door haar lichaam en er zijn geen mogelijkheden meer tot behandeling.

Met de kenmerkende doortastendheid waarmee ze het leven tegemoet trad, richt ze zich nu op het naderende einde ervan. Haar spulletjes zijn verdee...ld onder haar kinderen en kleinkinderen, de muziek voor haar afscheid is uitgezocht, haar kleding hangt klaar. Er staat echter nog één belangrijke vraag open: wie gaat de afscheidsceremonie leiden?

Ze zit in een grote fauteuil middenin de kamer. Een kwieke oude dame, zorgvuldig opgemaakt en het haar keurig gekapt. Naast haar zitten haar zoon en dochter. Het gesprek duurt hooguit een half uur. Een gesprek waarin zij haar wensen duidelijk maakt: dit wel, dat absoluut niet, die muziek moet gespeeld worden bij binnenkomst, deze tekst moet als laatste voorgelezen worden. En hoe denk ik dat met de bloemen te gaan doen?

Meestal ben ik degene die de vragen stelt, maar nu zijn de rollen omgedraaid. Zij vraagt, ik vertel wat ze van mij mag verwachten. Even bekruipt me het gevoel dat ik auditie moet doen. Zij is de regisseur en ik mag een rol spelen in het verhaal van haar leven. Een bijrol als verteller weliswaar, maar wel één die ze uitermate serieus neemt. Ondanks haar broze gezondheid voel ik in alles haar levenskracht. Als ik afscheid neem, maken we een afspraak voor een week later. Dan zal ze mij haar levensverhaal vertellen.

Vier dagen later krijg ik een berichtje van de dochter. Na ons gesprek is haar moeders situatie snel verslechterd. De pijn kan nog bestreden worden met morfine, maar dat zal niet lang meer duren. De volgende dag bereikt mij het bericht van haar overlijden. Het zijn haar kinderen die mij in de dagen erna haar levensverhaal vertellen. Zo kleuren ze het beeld in van de vrouw die ik even mocht leren kennen.

De afscheidsceremonie draagt in alles haar stempel, van de roze rozen op haar kist tot aan de woorden die gesproken worden. De bloemstukken brengen we naar de oorlogsgraven, geheel volgens haar wens. Als we op het punt staan terug te lopen naar de auto's breekt plotseling de zon door. Het licht valt precies op de bloemen en iedereen houdt zijn adem in. Als de wolken het zonlicht hebben verdreven, kijken we allemaal even omhoog. "Ik denk dat mama tevreden is" zegt de zoon met een glimlach.Tot het eind had ze de regie.

 

---

 

 

Makkie

"Dit wordt een makkie voor jullie" zegt de oudste zoon en hij schuift me een A4tje toe. Ik zit aan de eettafel met de drie kinderen en hun partners om de invulling van de uitvaartceremonie van hun moeder te bespreken. Op het A4tje staat hoe zij het afscheid willen invullen: met vijf muziekstukken en een aantal sprekers. "We hebben het allemaal al bekeken en het past precies binnen een uur, dus u ziet: U hoeft bijna niets meer te doen!" zegt hij met een lach.

Ik stel voor om de opzet voor de ceremonie samen door te lopen, zodat ik weet wat ze in gedachten hebben. De muzieknummers komen voorbij. Ik geef tips, stel vragen. Er wordt druk gepraat, overlegd en geschoven met sprekers en muziek. Moeders leven wordt van alle kanten belicht: zó hadden ze het nog niet bekeken. Er zijn soms pittige discussies en onenigheden, er wordt gehuild en gelachen. Aan het eind van het gesprek staat hun eerste opzet vol met pijlen, doorhalingen en bijschrijvingen, maar iedereen is tevreden. We zijn bijna drie uur verder.

Omdat ze alles verder zelf willen doen, rest mij niets anders dan afwachten. Als de tijd begint te dringen, ligt gelukkig net op tijd het definitieve draaiboek voor de plechtigheid klaar. Ze willen graag zelf spreken, maar vinden het wel prettig om mij als 'achtervang' te hebben. De dag vóór het afscheid krijg ik hun teksten binnen. De avond besteed ik aan het doorlezen en voorbereiden, want als ik morgen tóch namens de familie moet spreken, wil hun verhaal wel goed kunnen overbrengen.

Op de dag van de uitvaart zijn een aantal familieleden aan de late kant. Net als we besluiten dat we niet langer kunnen wachten, komen ze aanlopen. Ze hebben nog een foto van moeder meegebracht die in de aula geprojecteerd moet worden. Met wat inventiviteit weet de medewerker van het crematorium deze op het laatste moment nog in te scannen, zodat bij het binnenkomen van de belangstellenden moeders foto iedereen toelacht. Ze hebben op het laatste moment besloten bedankkaartjes te laten maken, die de uitvaartverzorger nog heeft kunnen laten drukken. En of er geen 4 maar 7 kaarsjes aangestoken kunnen worden, want ook de 'aanhang' van de kleinkinderen wil bij nader inzien graag een kaarsje voor oma opsteken. Snel regelen we nog 3 extra kaarsjes.

In de familiekamer meldt zich nog een extra spreker die de familie toch graag het woord wil geven, er lijkt even een bloemstuk zoek dat er later toch gewoon blijkt te zijn en de dochter is van de zenuwen het blaadje met haar tekst vergeten, maar gelukkig had ik een extra uitdraai gemaakt. En wie van de familie zou ook al weer de bedankkaartjes na afloop uitdelen? De uitvaartverzorger pakt de doos met kaartjes aan en verzekert hen dat dit goed komt.

Tijdens de dienst houd ik de sprekers in de gaten, terwijl ik met een schuin oog de teksten meelees, klaar om te kunnen inspringen als dat nodig mocht zijn. Op de juiste momenten sein ik naar de crematoriummedewerker dat het volgende muziekstuk gestart kan worden. Een aantal familieleden blijkt hun tekst nog te hebben aangepast en de extra spreker houdt een (te) lang verhaal, maar het lukt allemaal net binnen de tijd. De belangstelling blijkt veel groter dan verwacht, dus wordt de kleine koffiekamer razendsnel omgezet naar een grotere ruimte, wordt er extra krentenbrood uit de vriezer gehaald en koffie bijgezet.

Als de familie en de belangstellenden na afloop van de ceremonie aan de koffie zitten en alles voor de familie helemaal naar wens verlopen is, slaken we achter de schermen een opgeluchte zucht. Wanneer ze opstaan om naar huis te gaan, bedankt de oudste zoon ons voor de goede zorgen. Hij is blij dat alles zo goed is verlopen, maar ja, dat kon ook niet anders, want: "Ik zei het jullie toch: Dit wordt een makkie!"

 

---

 

November 2017

Niets dan goeds

In de woonkamer tref ik een intens verdrietige echtgenoot en twee volwassen zoons. Alles in het huis ademt nog de sfeer van hun overleden moeder, zijn geliefde echtgenote. Het huis staat vol met zelfgemaakte handwerkjes: van geborduurde schilderijtjes tot een gehaakte wc-rolhouder, van beschilderde houten schaatsjes tot gebreide knuffels. Dat het hier om een creatieve geest ging, moge duidelijk zijn. Dat het om een zorgzame en lieve echtgenote en moeder ging ook.

Haar man lijkt nog maar nauwelijks te beseffen dat ze er niet meer is. Zij was zijn steun en toeverlaat. Vol liefde vertelt hij honderduit over de bijzondere vrouw die zij was. Hoe zorgzaam zij altijd was, dat zij alles voor hem over had, hoe zij de beste moeder was die de jongens zich maar konden wensen, hoe dankbaar hij was dat ze met hem het leven had gedeeld. De zoons komen nauwelijks aan bod. Als ik hen vraag hoe zíj hun moeder zouden beschrijven, zit hun vader op het puntje van zijn stoel. Klaar om in te grijpen bij elk verkeerd woord dat kan vallen. Als ik met een glimlach opmerk dat hij geen kwaad woord over zijn vrouw wil horen, reageert hij bijna verontwaardigd. Er is ook niets kwaads over haar te zeggen! De zoons werpen mij een veelbetekenende blik toe en doen er verder maar het zwijgen toe. Ik begrijp dat dit niet het moment is voor nuance. En ook dat is goed.

Om het verdriet een beetje lucht te geven heb ik een paar grappige anekdotes in de afscheidstekst opgenomen. Voorvallen waarbij zij onbedoeld iets geks had gedaan of gezegd, situaties die een glimlach van herkenning oproepen. Ik krijg de tekst terug met de opmerking dat hij deze voorvallen bij nader inzien toch niet genoemd wil hebben. Het zou afbreuk kunnen doen aan het beeld van zijn vrouw. Het idee dat er om haar gelachen zal worden, vindt hij onverdraaglijk. Ik slik een weerwoord in. Het afscheid zal worden zoals hij dat graag wil.

Tijdens de dankdienst voor haar leven vertel ik zijn verhaal. Als na alle lovende woorden het laatste muziekstuk klinkt, knikt hij mij door zijn tranen heen dankbaar toe. Ik vang een glimlach op van de jongste zoon.

Niemand is perfect, maar vandaag even wel.

 

---

 

 

Een kring van licht

Oma is dood. Haar overlijden kwam niet onverwacht, maar toch ook weer wel. Zij was al lange tijd ziek, maar stilletjes bleef de hoop dat zij er ook deze keer weer bovenop zou komen. Ze was een 'taaie'. Maar deze keer was er één teveel.

Bij het voorgesprek met de familie spreek ik met de 5 kinderen en hun partners. Om de kring in eerste instantie niet te groot te maken, zijn de kleinkinderen niet bij het gesprek aanwezig, maar ze willen wel graag betrokken ...worden bij de afscheidsdienst. Het zijn er 15 in de leeftijd van 9 tot 32 jaar. Een paar willen tijdens de dienst een gedicht of persoonlijke herinnering delen, alleen of samen met een broer of zus. Anderen blijven liever op de achtergrond.

We gaan op zoek naar een manier om ook hen bij het afscheid te betrekken. Verschillende mogelijkheden worden besproken, van het schrijven van de rouwenveloppen tot het helpen dragen van de kist, van het uitdelen van de liturgie tot het maken van iets lekkers voor bij de koffie na afloop. Zo vindt iedereen een rol waarin hij of zij zich prettig voelt.

Maar ze willen ook graag iets gezamenlijk doen in de dienst zelf, ter ere van oma die altijd zo blij was als ze al haar kleinkinderen bij elkaar had. Na wat heen en weer gepraat besluiten we dat ze allemaal een kaarsje voor oma gaan aansteken. De kaarsjes zullen in een halve cirkel voor oma's kist komen te staan. Dat past ook goed bij oma die geen kerk voorbij kon lopen zonder een kaarsje aan te steken.

Op de dag van de uitvaart zit de familiekamer meer dan vol. Ik overweeg nog even om de kleinkinderen instructies te geven voor het aansteken van de kaarsjes. Vijftien mensen in één keer naar voren roepen kan wat rommelig worden. Maar voorin de aula is het ruim genoeg en ik besluit het over te laten aan het moment.

Als ik de kleinkinderen tijdens de dienst uitnodig om naar voren te komen om hun kaarsjes aan te steken, stromen de tweede en derde rij vrijwel leeg. Ze staan in een lange rij in het gangpad. De oudste kleinzoon komt als eerste naar voren, steekt een kaarsje aan en stapt opzij naast oma. De tweede sluit als vanzelf aan en ze pakken elkaar stevig vast. Eén voor één gaan de lichtjes branden. En terwijl de rij in het gangpad langzaam korter wordt, wordt de kring rondom oma steeds groter.

Nadat de laatste kaars is aangestoken, staan ze daar alle vijftien, de armen om elkaars schouders geslagen. Zo staan ze in stilte, vele seconden lang, als een prachtig eerbetoon aan oma .

Een kring van liefde rondom een kring van licht.

 

---

 

Oktober 2017

Disney

Als ik aan kom lopen, vallen ze me gelijk op: de kleine Disney-prinsesjes in de vensterbank. Terwijl ik sta te wachten bij de voordeur, geef ik ze hun namen: Belle, Elsa, Pocahontas, Assepoester, Rapunzel, Ariël, Mulan ... Ik herken de prinsessen van de vele uren die ik met mijn dochter heb doorgebracht voor de tv of in de bioscoop.

Voor zover ik heb begrepen had het echtpaar geen kinderen, dus ik vermoed dat het om een verzameling van mevrouw gaat. En dat klopt. Als ik even later met haar vriend aan tafel zit, vertelt hij dat ze dol was op Disney en dan vooral op de films met prinsessen in de hoofdrol. Hij laat me een stapel videobanden zien en een nog grotere stapel DVD's. Ze spaarde ze allemaal.

Hij vertelt hoe ze kon genieten van alles wat feestelijk was: de kerstdagen met hun versieringen en lichtjes, kermissen en pretparken, met Disneyland als absoluut hoogtepunt. Twee keer waren ze er al geweest en ze waren aan het sparen voor een derde keer. Hij had haar nog nooit zó blij gezien als de eerste keer dat ze daar door de poort liep. Het was de sprookjesachtige sfeer die haar zo aansprak, zoals ze die ook terugzag in de Disneyfilms. Een wereld vol licht en kleur waarin het altijd goed afloopt.

Gaandeweg het gesprek wordt duidelijk dat haar eigen leven bepaald geen sprookje is geweest. Een jeugd vol angst, dreiging en geweld. Geen omgeving waarin een kind hoort op te groeien. Het gaf haar een achterstand in het leven die ze niet meer heeft kunnen inhalen.

Na een moeizaam verlopen leven zijn ze elkaar op latere leeftijd nog tegengekomen. Beiden getekend door het leven. Samen hebben ze nog een aantal goede jaren gehad. Jaren waarin ook híj alle Disneyfilms voorbij heeft zien komen.

Als ik vraag naar haar favoriete film pakt hij zonder aarzelen 'Frozen' uit de stapel. Of ik de film ken? Ik knik en bedank in gedachten mijn dochter. Het verhaal vertelt over prinses Elsa die zich uiteindelijk weet te bevrijden van alle verstikkende regels en beperkingen en haar zwaar bevochten vrijheid eruit schreeuwt met het lied 'Let it go'.

"Zou dat lied ook op haar uitvaart gespeeld kunnen worden?" vraagt hij. Natuurlijk kan dat. Net als de overige liedjes die hij kiest uit andere Disneyfilms. Allemaal liedjes over liefde, vertrouwen en hoop. Want als Disney íets wil overbrengen dan is het dat wel: als je maar blijft hopen, geloven en vertrouwen volgt altijd een happy end. De films waren voor haar een vlucht uit de realiteit, maar gaven haar ook de moed om door te gaan.

Voor het afscheid kiest hij de Nederlandstalige versie. We waren het er allebei over eens dat het lied best even mocht 'knallen' en dus klinkt op vol volume door de aula:

Laat het los, laat het gaan.
Voorbij is de storm in mij.
Laat het los, laat het gaan.
Geen tranen meer, voorbij.
Hier begint mijn nieuw bestaan.
Onbevreesd en vrij

En in gedachten zie ik haar staan ... deze prinses ... boven op een berg.
Bevrijd van het juk van haar leven mag ze haar pijn en verdriet nu loslaten.
Let it go!

 

---

 

 

One big family

Ik open de rouwkaart van Cees, overleden in de leeftijd van 78 jaar. Daaronder de nabestaanden: allereerst de naam van zijn partner Anja en dan volgt een wirwar aan namen. Onder elkaar, naast elkaar, scheefgedrukt... Ik kom er maar niet uit hoe de verhoudingen binnen deze familie liggen.

Een dag later zit ik met hen aan tafel om de afscheidsceremonie voor Cees voor te bereiden. Als ik vraag of ze mij uitleg willen geven over de familiesamenstelling, beginnen ze te lachen. Het blijkt om een samengesteld gezin te gaan waarbij zowel Cees als Anja kinderen uit een eerder huwelijk had. Deze kinderen zijn inmiddels allemaal volwassen en nu getrouwd, samenwonend of weer gescheiden. Maar het contact tussen Cees en de 'ex-en' is altijd zo goed gebleven, dat ook zij nog een plekje op de kaart verdienen. Dit alles heeft een zeer divers gezelschap opgeleverd van ex-, stief-, schoon- en 'eigen' kinderen met in hun kielzog een serie biologische of 'bonus' kleinkinderen al dan niet met halfbroertjes en stiefzusjes.

Ik doe een dappere poging om dit familiesysteem te begrijpen, maar het gesprek verloopt niet echt vlot.

"Dus jij bent de dochter van Cees?" vraag ik aan de vrouw die mij heeft binnengelaten.
"Nee, ik ben de ex-schoondochter. Ik was getrouwd met de zoon van Anja, dus eigenlijk ben ik zijn ex-stiefschoondochter."

"Dan moet jij de dochter van Cees zijn" zeg ik tegen de vrouw die voor iedereen koffie inschenkt en qua leeftijd past in het plaatje.
"Ja en nee. Hij noemde mij zijn aangenomen dochter, maar eigenlijk ben ik een nichtje. Mijn moeder is een zus van Cees, maar mijn vader is jong overleden en ik ben hier zo ongeveer opgegroeid."

"En jij bent?" vraag ik, voorzichtig geworden, aan de man rechts van mij. "Ik ben de halfbroer van zijn stiefzoon René, alleen is René opgegroeid bij Cees en Anja en ben ik opgegroeid bij mijn biologische vader. Maar toen ik in de pubertijd kwam, werkte het niet meer zo lekker tussen ons en dus ben ik weer bij Anja en Cees gaan wonen. Ik zie Cees als een vader, maar eigenlijk is hij dus mijn halfstiefvader."

Het wordt er bepaald niet overzichtelijker op en ze krijgen er steeds meer schik in om hun relatie met Cees te omschrijven. Even lijkt het een dolle boel te worden tot Anja ingrijpt.
"Weet u, we hadden er natuurlijk voor kunnen kiezen om het simpel te houden door op de kaart alleen maar te zetten: 'Anja, kinderen en kleinkinderen'. Maar dat doet geen recht aan wie Cees was. Ons huis stond altijd voor iedereen open en voor ons zijn het allemaal onze kinderen. We zijn nu eenmaal een beetje een gekke familie, Cees voorop, dus we hebben het in zijn stijl gedaan."

En dat blijkt, als de verhalen over Cees loskomen. Een man met een grote mond, maar met een nog groter hart waarin plaats was voor iedereen. Er wordt door al zijn naasten met veel liefde en warmte over hem gesproken. En wat uit elk gesprek naar voren komt: hij maakte op geen enkele manier onderscheid tussen alle kinderen en kleinkinderen. Ze waren hem allemaal even lief.

Ik besluit om tijdens de afscheidsceremonie ook geen onderscheid te maken, geheel in de geest van Cees (en vooruit: ook een klein beetje uit eigenbelang). Aan het begin van de ceremonie noem ik alle namen die op de rouwkaart staan met de toevoeging dat iedereen daar naar eigen inzicht het voorvoegsel eigen-, stief-, half-, schoon-, klein-, bonus- of ex- voor mag plakken en dat meerdere combinaties mogelijk zijn.

Er wordt wat gegniffeld en dat breekt gelijk een beetje de spanning die op de gezichten te lezen staat. Want van de bravoure tijdens het voorgesprek is niets meer over nu ze hier met zijn allen de eerste rijen vullen. Zó verschillend en toch allemaal met elkaar verbonden. Verbonden door hun liefde voor die éne bijzondere man.

De man die dit bonte gezelschap vanaf zijn foto met een glimlach gade slaat.

 

--

 

September 2017

To do-lijstje

Het is de dag vóór we op vakantie gaan. Zo'n dag waarop nog veel te veel geregeld en gedaan moet worden. Zo'n dag waarop ik me afvraag wat vakantie en ontspanning ook alweer met elkaar te maken hebben. Zo'n dag, kortom, waarop je me beter niet kunt lastig vallen.

De middag is al bijna om en mijn 'to do-lijstje' is nog niet voor de helft afgevinkt, als mijn mobiel gaat. Een onbekend 06-nummer. Ik zie ook een gemiste oproep van hetzelfde nummer. Ik twijfel of ik zal opnemen, ik heb mijn afwezigheid al op mijn voicemail ingesproken, maar mijn nieuwsgierigheid wint.

"Dag Annelies, je spreekt met mij!"
Zijn stem klinkt luid en opgewekt. Ook zonder naam weet ik gelijk wie ik aan de lijn heb.
"Ik wil je bedanken voor je kaart en je vertellen dat ik op 83-jarige leeftijd nog een iPad heb aangeschaft en internet heb gekregen. Ik heb je een mailtje gestuurd, maar ik ben nog niet zo handig met dat ding dus ik denk: ik bel je ook nog even!"

Vijf maanden geleden mocht ik de uitvaart leiden van zijn vrouw, zijn levenspartner, zijn maatje, zijn alles. Een levenlang waren ze samen geweest en nu was hij alleen achtergebleven, met kind noch kraai, zoals hij zelf zei. "Ik weet niet hoe ik verder moet" zei hij verdrietig toen hij me na de uitvaart de hand schudde. Hij hield mijn hand lang vast. Ik keek hem na toen zijn auto de parkeerplaats afreed. Een gebroken man op weg naar huis vol herinneringen. Hij is nog vaak in mijn gedachten geweest.

"Ik houd het kort, want ik hoorde op je voicemail dat je op vakantie gaat. Ik wens je veel plezier!" En met een hartelijke groet beëindigt hij het gesprek. In mijn mailbox tref ik zijn berichtje aan: 'Verstuurd vanaf mijn iPad zoals je ziet heb ik na het overlijden van mijn vrouw een i pad gekocht en internet. Groetjes.'

Ik lees het berichtje een paar keer over. Achter die paar woorden gaat een boodschap schuil van hoop, een voorzichtige stap richting een toekomst zonder haar. Hij heeft toch ergens een weg gevonden om verder te gaan. Het maakt me dankbaar en blij en relativeert in een klap al mijn beslommeringen van vandaag.

En toch moet ook ik weer verder ... met mijn to do-lijstje.
Maar nu met een glimlach.

 

---

 

Augustus 2017

Altijd weer de liefde

Het is juli 1998. Het is hoogzomer en ik ben hoogzwanger. Ons eerste kindje kan elk moment geboren worden, het zal niet lang meer duren. 's Nachts komen de weeën op gang, de verloskundige besluit te blijven. Negen maanden heb ik hier naar uitgekeken. Boeken gelezen, voorbereidingen getroffen, geoefend en gepuft. Ik denk te weten wat er komen gaat.

De verloskundige vraagt me welke kleertjes de baby straks aan moet en ik schrik. Ik heb geen idee. De kast ligt vol met zorgvuldige uitgekozen en gewassen kleertjes. Maar het is geen moment écht tot me doorgedrongen dat er straks een baby in die kleertjes zal zitten. Het zweet breekt me uit in het zicht van dit grote onbekende: een nieuw leven.

Hoe het zal zijn om moeder te worden? Ik heb werkelijk geen idee...

Het is januari 2015. Het is hartje winter en mijn moeder is doodziek. Haar leven kan elk moment afgelopen zijn. Ze kan niet meer, het zal niet lang meer duren. Langzaam glijdt ze weg, de verpleegkundige besluit te blijven. We hebben dit aan zien komen, natuurlijk hebben we dit aan zien komen. We kenden de ziekte en het verloop. Ik heb erover gelezen, we hebben voorbereidingen getroffen. Ik denk te weten wat er komen gaat.

We hebben gevraagd welke kleren ze straks aan wil, al waren we ook bang voor die vraag. In haar kast hangen ze klaar, zorgvuldig uitgezocht. Maar het is geen moment écht tot me doorgedrongen dat deze kleding bestemd is voor het moment dat ze er niet meer zal zijn. Ik voel paniek opkomen in het zicht van dit grote onbekende: de dood.

Hoe het zal zijn om mijn moeder te verliezen? Ik heb werkelijk geen idee...

Er is zo weinig dat we weten op de momenten dat het er werkelijk om gaat: op de overgang naar leven en op de overgang naar dood.

Geboren uit liefde stond er op het geboortekaartje.
Soms houd je zoveel van iemand dat je moet loslaten stond er op de rouwkaart.

Geboren uit liefde ... in liefde losgelaten ...

Juist op de momenten dat het er werkelijk om gaat, is er altijd weer de liefde.
De liefde die een brug weet te slaan, die de overgang weet te maken.
Want waar ons hoofd niet verder kan, neemt ons hart het over.
En het hart weet.

 

---

 

Juli 2017

Gemiste kansen

Net 14 jaar was ze en ze zat in de tweede klas van de Mulo. Een zwaar bevochten plek, want haar vader vond het maar onzin dat zij, als meisje, verder wilde leren. Maar zij had grootse plannen voor haar toekomst. Verpleegster wilde ze worden en dan werken in een ziekenhuis in de grote stad, weg uit het kleine dorp dat haar zo benauwde. Onder druk van de hoofdonderwijzer gaf haar vader toe en mocht ze naar de Mulo. Ze genoot van school, het leren en haar vriendinnen. Toen sloeg het noodlot toe: haar moeder overleed plotseling en ze bleef achter met haar vader en 4 broers. Nood breekt belofte en ze werd van school gehaald om thuis voor het gezin te zorgen. Het was hard werken voor weinig waardering. Het gemis van een moeder en vrouw in huis was groot. Ze trouwde al jong met een jongen uit het dorp om maar thuis weg te zijn. Al snel kwamen er kinderen en werd haar leven gevuld met het moederschap en het huishouden. Van leren is het nooit meer gekomen. Haar kinderen hebben haar gestimuleerd op latere leeftijd een opleiding te gaan volgen, maar ze durfde het niet meer aan. Wie zat er nu nog op haar te wachten?
Ze heeft een goed leven gehad, zo vertelde ze de kinderen op haar sterfbed. Haar echtgenoot was goed voor haar geweest, ze hadden samen 4 mooie kinderen gekregen en de kleinkinderen waren de lichtjes in haar leven. Trots was ze dat ze allemaal iets van hun leven gemaakt hebben: een mooie opleiding, een goede baan. En dat leren van haar, ach, dat was misschien toch nooit iets geworden...

Hij was op de lagere school de beste van de klas. Hij wilde eigenlijk overal de beste in zijn, altijd winnen. Ambitieus als hij was, wilde hij de wereld ontdekken, reizen en werken in het buitenland. Hij begreep wel dat hij als arme arbeidersjongen weinig kans maakte en dus deed hij nog harder zijn best. Als zijn rapport maar goed genoeg was dan moest het goed komen. Na de lagere school lonkte de HBS, maar hij werd naar huis gehaald. Er moest brood op de plank komen en als oudste zoon was hij voorbestemd het kleine boerderijtje van zijn vader over te nemen. Met lede ogen zag hij de rijke jongens met hun matige rapporten doorstromen naar de HBS, terwijl zijn negens en tienen niets meer waard waren. Op zijn 18e moest hij in dienst en besloot niet meer terug te keren naar de boerderij. Hij stichtte een gezin in het westen van het land en werkte zich met avondstudies door de jaren heen omhoog. Zijn werk, zijn studies en zijn gezin vulden zijn leven. Van de wereld ontdekken is het niet meer gekomen of het moeten de gezinsvakanties met de caravan in Europa zijn geweest. Het heeft altijd aan hem geknaagd dat hij het niet verder heeft gebracht in het leven. Een diep gewortelde onzekerheid, het gevoel niet goed genoeg te zijn, heeft hem altijd achtervolgd. Diep van binnen is hij die arbeidersjongen gebleven, al heeft hij nog zo hard geknokt om boven zichzelf uit te stijgen. Hij zei het vaak: wie voor een dubbeltje geboren wordt ...

Af en toe vertel ik thuis aan mijn pubers wel eens een stukje van zo'n levensverhaal. Maar na een paar zinnen zie ik hun blik alweer afdwalen naar hun mobieltje. Het staat te ver van hun leefwereld af om indruk te maken. En ook ik kan me nauwelijks voorstellen hoe dat toen geweest moet zijn.

En toch blijf ik deze verhalen vertellen.
Bij het afscheid, om daarmee recht te doen aan het geleefde leven.
Aan de keukentafel, in de hoop dat er toch iets van betekenis blijft hangen.
En hier, omdat ook deze verhalen een plek mogen krijgen.

 

---

 

Juni 2017

Foutje

De afscheidsdienst wordt gehouden in een omgebouwde boerenschuur in het buitengebied. Een prachtige locatie tussen de weilanden, vlakbij de plek waar hun moeder 68 jaar geleden opgroeide als meisje op de boerderij.

Haar kinderen hebben deze plek met veel zorg uitgekozen, zoals zij het hele afscheid met veel zorg omgeven. Ze maken zelf de rouwkaart, zijn nauw betrokken bij het schikken van de bloemen en redigeren de afscheidstekst tot op de punt en de komma. De koekjes zijn zelf gebakken volgens moeders recept, kaarsen zijn gekocht in moeders lievelingskleur en de aankleding van de schuur is tot in de puntjes verzorgd. Er wordt niets aan het toeval overgelaten. Dit afscheid móet mooi zijn. Alles móet goed gaan!

Op de dag van de uitvaart straalt de spanning van hun gezicht, het draaiboek stevig in de hand geklemd. Geen geruststellend woord, geen voorzichtig grapje, geen troostende hand: niets doet de spanning verminderen. Hun hele week stond in het teken van dit uur op deze dag.

Het is veel drukker dan gedacht. Door de grote toeloop van belangstellenden duurt het wat langer voor iedereen een plekje heeft gevonden. Er wordt geschoven, er worden klapstoelen bijgezet. De kinderen kijken gespannen toe. Als iedereen zit en het eerste muziekstuk moet klinken, blijft het stil. Te lang. De apparatuur, vanmorgen nog uitvoerig getest, weigert dienst. En terwijl er in allerijl aan de techniek gewerkt wordt, kijken de kinderen in paniek naar mij. Ik glimlach geruststellend, terwijl de raderen draaien.

De doodse stilte in de ruimte wordt onderbroken door het geluid van een trekker in de verte. Er loeit een koe, er rijdt een auto voorbij, de vogels zingen. En ineens weet ik wat mijn eerste woorden moeten zijn:

"Wat is er mooier dan dit afscheid te beginnen met de geluiden die jullie moeder haar hele leven hebben omgeven. De geluiden van het platteland, waar zij is geboren en getogen en waar zij zo gelukkig is geweest".

En weer wordt het stil, maar deze keer wordt de stilte gevuld met aandacht.

Als een opgeluchte techneut de muziek heeft gestart, kan de dienst beginnen. Er blijkt zelfs ruimte voor een glimlach. Het ergste wat hen vandaag kon gebeuren, nl dat er iets fout ging, is al gebeurd. En dat geeft een zekere ontspanning, waardoor de woorden en de muziek ook meer lijken binnen te komen.

De dienst verloopt verder volgens het boekje. Gelukkig maar, want foutloos heeft wel mijn voorkeur.
Maar soms ... soms is een foutje ook goed.

 

---

 

 

Grijs gedraaid

"Het eerste nummer vindt u misschien wel erg afgezaagd, maar mijn broer heeft het grijs gedraaid". Ik krijg van de familie een lijstje met muziekstukken toegeschoven.

"Er bestaan geen afgezaagde nummers" zeg ik, en dat meen ik oprecht. Want elk nummer, hoe vaak ook gedraaid, heeft voor deze familie op dit moment betekenis. En hoe vaak ik bepaalde nummers ook hoor, in de context van het leven van de overledene klinkt het toch elke keer weer anders. Of misschien moet ik zeggen: lúister ik anders.

Thuis speel ik de gekozen nummers af. Deze keer gaat het Boseboxje op hard als Freddy Mercury de vraag aller vragen stelt: Who wants to live forever?

Hoe vaak heb ik dit nummer niet meegezongen...

Who wants to live forever. Who dares to love forever, when love must die?

Maar nog nooit heb ik écht goed naar de tekst geluisterd.

'Wie durft er voor altijd lief te hebben, als liefde moet sterven? Het is een vraag die blijft hangen. Liefde vraagt om lef. Want wie durft lief te hebben, weet dat hij ook een keer zal moeten loslaten. Wie de pijn van rouw wil vermijden, zou zichzelf ook de kracht van de liefde moeten ontzeggen. Maar het is juist de liefde die betekenis geeft aan ons leven. De liefde van de dierbare mensen om ons heen.

Ik besluit deze overweging een plek te geven in de afscheidsdienst. Omdat het past bij dit lied. Omdat het past bij de overledene die zijn leven leefde vanuit liefde. Maar ook omdat de vraag, zeker bij een afscheid, raakt aan de essentie van het leven.

Na afloop van de dienst krijg ik van verschillende mensen een hand of een knikje. Eén man stelt zich wat achteraf op en komt als laatste naar me toe, duidelijk geëmotioneerd. "Bedankt voor uw woorden", zegt hij, "Weet u: Ik heb dit nummer in mijn leven helemaal grijs gedraaid, maar zo mooi als daarnet heb ik het nog nooit gehoord".

 

---

 

Mei 2017

Een mooi leven

 

 "Ik kijk het nog even aan en anders stop ik ermee."

De opmerking valt middenin het gesprek dat ik met hem heb over de uitvaart van zijn vrouw. Met zijn helderblauwe ogen kijkt hij me aan, terwijl hij mijn reactie polst. Ik kijk waarschijnlijk enigszins verrast, want hij begint te lachen en zegt: "En dat meen ik zo waar als ik hier nu zit! "
"Waar stopt u dan mee?" vraag ik, eigenlijk ten overvloede, maar toch.
"Met het leven!" Zijn reactie is even duidelijk als kordaat. "Ik ben 84 jaar en ik heb kind nog kraai." Zijn antwoord vraagt niet om instemming, niet om begrip, niet om medelijden. Het is een mededeling en daarmee is de kous af.
 
Er volgt een prachtig verhaal over een leven waarin ze met z'n tweeën alles hebben gedaan wat God wel en niet verboden heeft. Een leven vol vrijheid, blijheid, spontane ingevingen en onverwachte wendingen. Een leven dat leest als een jongensboek en een avonturenroman ineen. "We hebben een mooi leven gehad", zo besluit hij zijn verhaal, "En dat mag je ook gerust zo opschrijven".
 
Het is een klein gezelschap dat zich een paar dagen later verzamelt in de aula van het crematorium. Na afloop van de dienst drinken we een borrel op het goede leven. Er wordt geproost, gehuild en gelachen. Als ik afscheid van hem neem, vraag ik of ik hem over een week of 6 nog een keer mag bellen om te horen hoe het met hem gaat.
 
"Dat mag je doen", zegt hij en ik zie een glinstering in zijn ogen, "maar ik kan je niet beloven dat ik de telefoon opneem."
 
 
---
 
 
 

Licht

 

"Mijn man had niks met kaarsjes". De echtgenote reageert aarzelend op mijn voorzichtige vraag. Het moet een plechtigheid worden zonder poespas. Geen religieus gedoe of andere heisa, zo had hij haar duidelijk verteld. Kaarsjes branden past daar voor haar gevoel niet bij. We praten verder.

In de loop van het gesprek komt ook hun huwelijk ter sprake. Ze zijn getrouwd in de katholieke kerk, zoals van hen verwacht werd, maar al lang speelt het geloof geen rol van betekenis meer in hun leven.

"Dan hebben jullie vast een trouwkaars meegekregen?" En inderdaad, uit de kast komt de trouwkaars tevoorschijn, prachtig versierd en met in krulletters hun trouwdatum erop geschilderd.
Een symbool van onderlinge liefde, tussen God en mensen, maar ook tussen déze twee mensen, deze geliefden. Door hun trouwen één geworden in een oneindig verbond. Een verbond dat bij leven is gesloten, maar ook dóór de dood heengaat.

Ze blijft even stil na deze uitleg. Dan praten we verder.
Een dag voor de uitvaart krijg ik een mailtje: Of het aansteken van de trouwkaars misschien nog in de plechtigheid kan worden opgenomen?

Op de dag van de uitvaart wikkelt ze de kaars voorzichtig uit een doek en plaatst hem naast de foto op de kist. "Ik wil hem straks graag zelf aansteken" zegt ze,"Wil jij daarbij dan de woorden zeggen die je thuis tegen mij zei?"

Tijdens het afscheid brandt de kaars. Als een helder troostend licht.

Want het licht is sterker dan het donker
Liefde is sterker dan de dood

 

--

 

 April 2017

De snoeppotjes van oma

Wanneer ik de zoon spreek van deze overleden moeder wordt mij duidelijk dat het gemis groter is dan alleen het wegvallen van zijn moeder. Door alle verhalen heen voel ik een groot gemis aan liefde en aandacht van zijn moeder. En ook dat is rouw: afscheid nemen van hoop en verwachtingen. Gemiste kansen...

Maar deze moeder kent ook haar eigen gemis en verdriet, zo blijkt als ik het verhaal van haar leven hoor. Zij heeft gegeven wat zij te geven had, al was dat voor haar zoon niet altijd genoeg. Ik zoek naar een manier om de overleden moeder recht te doen zonder voorbij te gaan aan de gevoelens van haar zoon. Er zullen ook kleinkinderen bij de uitvaart aanwezig zijn en er ontstaat langzaam een idee in mijn hoofd.

Oma was dol op zoetigheid, zo is mij verteld en dat zal ongetwijfeld ook voor de kleinkinderen gelden. Ik koop in de winkel ouderwetse snoeppotjes uit oma's tijd. Uit een tijd dat je nog niet de winkelwagen vol kon gooien met zakken snoep, maar dit keurig aan de meneer of mevrouw achter de toonbank moest vragen. In die tijd, heel erg lang geleden, is hun oma groot geworden. Ik vul de potjes met zoete hartjes.

Als de kleinkinderen tijdens de plechtigheid een kaarsje hebben aangestoken, vertel ik ze het verhaal van het ouderwetse snoeppotje uit oma's tijd, nu gevuld met hartjes van liefde. Zo vormen de potjes een liefdevolle herinnering aan hun oma.

Voor de zoon heb ik ook een snoeppotje gemaakt. Een ouderwetse snoeppotje uit de tijd waarin zijn moeder groot is geworden. Een tijd waarin over gevoelens en emoties niet werd gesproken. Een tijd waarin ze 'flink' moest zijn en er niet gepraat werd over verdrietige en pijnlijke ervaringen. Die stopte ze in een potje met het deksel er stevig op. En met het wegstoppen van deze emoties verdwenen ook haar zachtheid en liefde achter slot en grendel. Als een snoeppot vol liefde, waarvan je wist dat het er was, maar waar je niet zomaar bij kon komen...

Als de familie het crematorium verlaat, huppelen de kleintjes blij met hun ouders naar buiten, de snoeppotjes in hun hand geklemd. Nu nog vol, maar dat zal vast niet lang meer duren.

De zoon heeft het snoeppotje in zijn jaszak gedaan. En ik hoop dat ook hij nog iets mag proeven van de liefde die erin zit.

 

--

 

Maart 2017

Levenslust

Ik ben gevraagd een artikel te schrijven over een woongemeenschap voor mensen met niet-aangeboren hersenletsel. Jonge mensen tussen de 20 en 55 jaar die niet meer zelfstandig kunnen wonen, maar afhankelijk zijn van intensieve zorg.

Het is een prachtige locatie, ruim en kleurrijk, met veel privacy en van alle gemakken voorzien. Ik krijg een rondleiding, zie een programma met veel mogelijkheden tot dagbesteding, zoals koken, mozaïeken, sport en spel en schilderen, maar ook uitstapjes naar een voetbalwedstrijd, winkelen of zelfs de kermis. In de woonkamers zitten bewoners te puzzelen, koffie te drinken en te kaarten. Sommige bewoners groeten mij, anderen kunnen zich niet of nauwelijks meer verstaanbaar maken. Jonge mensen in rolstoelen vol apparatuur. Ik ben als verpleegkundige wel het nodige gewend en kijk niet echt op van alle beademingsslangen en monitors.

Maar dan ineens ... als een jongeman zich met veel moeite aan mij verstaanbaar probeert te maken ... dan ineens dringt het besef tot mij door: Dit zijn mensen van míjn leeftijd, mensen zoals ik. Mensen die nog midden in het leven stonden vóórdat zij hersenletsel kregen. Verliefd, getrouwd, zonen, dochters, broers en zussen, vaders, moeders, collega's, buren, vrienden. Sportief, sociaal, avontuurlijk of juist huiselijk. Jonge mensen in de bloei van hun leven. Door een noodlottig ongeval of een noodlottige ziekte lag hun leven ineens aan scherven. Eén moment van onachtzaamheid, van zichzelf of een ander. Eén moment op de verkeerde tijd op de verkeerde plek. Het is hun overkomen, het had mij kunnen overkomen. Sterker nog: het kan mij nog steeds zomaar overkomen. De kwetsbaarheid van het leven wordt hier pijnlijk duidelijk. 

Hoe pak je het leven weer op, als niets meer vanzelf gaat, niets meer vanzelfsprekend is? Ik vraag en ik luister. Iedereen gaat daar op zijn eigen manier mee om. Met boosheid en frustratie, maar er is ook acceptatie en zoeken naar mogelijkheden. Afscheid nemen van het 'oude' leven en de overgang maken naar een nieuw leven met al z'n beperkingen. Dat is een rouwproces en dat kost tijd.

Wat me raakt is de enorme 'drive' die mensen hebben om te leven. Soms zijn de beperkingen zo groot dat ik me afvraag of het leven nog wel de moeite waard kan zijn. Maar elke keer weer weten mensen kracht te putten uit de mogelijkheden die ze nog wél hebben. Je ziet dat ieder mens toch steeds weer zijn of haar grenzen verlegt.

Het leven geeft mij weer eens een lesje bewustwording: Waardeer wat je hebt en geniet van wat je kunt!
Ik weet het, ik weet het en ik knoop het in mijn oren. Als de lift naar beneden zich vlak voor mijn neus sluit, besluit ik de trap te nemen. En ik ben me er zeer van bewust wat een luxe dat is...

 

---

 

Februari 2017 

My Way

Op zijn eigen manier leefde hij het leven, op zijn eigen manier liet hij het leven los: zonder vragen, zonder klagen.
Met zijn helderblauwe ogen keek hij de wereld in. Ze zeggen dat ogen de spiegels van de ziel zijn. En zijn ogen weerspiegelden het blauw van de lucht, het blauw van de vrijheid. Hij was een zwerver, een reiziger

In zijn huis lag een CD van Freddy Quinn met daarop het nummer Die Reise:

Ik ging op een reis
die voerde door geluk en tijd
Ik zocht naar de toekomst
maar ik vond het verleden
Die reis was mijn leven ...

Hij was een reiziger. En zijn reis was het leven zelf.

Zijn wiegje stond al op wielen. Met de woonwagen van zijn ouders reisde hij door het hele land, steeds maar weer verder. Een moeilijke jeugd. Hij sprak er nooit over, maar het heeft hem gemaakt tot de man die hij is geworden.

Misschien zat het reizen in zijn bloed, misschien was het de onrust in zijn leven, misschien was een vlucht ... maar hij kon niet aarden op één plek. Niet in de woonwagen, niet in zijn huwelijk, niet als vader voor zijn kinderen. Steeds weer ging hij weg, steeds weer trok hij verder. Een vlucht in de vrijheid, een vlucht in de drank.

Soms dook hij op. Maar even plotseling als hij verscheen, was hij ook weer verdwenen. Dan dreef de onrust hem weer het zwerversbestaan in. Hij was altijd op doorreis ...

Hij reisde zonder bagage, zonder medereizigers. Hij had niet veel nodig, geen spullen, geen mensen. Zo leefde hij het leven op zijn eigen manier. Ook toen hij steeds zieker werd, ook toen hij niet meer kon. Zonder vragen, zonder klagen nam hij het leven zoals het was. Tot het moment kwam dat hij het leven moest loslaten. Zijn reis was het leven ... en die reis was nu ten einde.

En nu heeft de zwerver zijn rust gevonden, de reiziger zijn bestemming bereikt. Zijn ogen zijn gesloten.
Ogen waarin je het blauw van de lucht weerspiegeld zag, ogen waarin de vrijheid blonk.

Zijn ogen zijn gesloten, maar zijn ziel is eindelijk vrij

 

--

 

Januari 2017 

Navigatie

"Mama, waarom heb je eigenlijk steeds de navigatie aan?" vraagt mijn dochter als we in de auto zitten en een vrouwenstem voor de zoveelste keer haar favoriete liedje onderbreekt met het verzoek hier links of rechts af te slaan. "Deze weg ken je toch wel?!"
"Nou... " zeg ik

En ik denk aan die keer dat ik na een uitvaart naar huis reed, nog helemaal in de sfeer van het afscheid zat, de dienst nog eens voorbij liet komen ... en ik ineens op de borden een afslag zag staan die toch al snel een kilometer of 20 verder was dan de afslag naar huis. Of die keer dat ik een voorgesprek had gehad bij de familie en er op de terugweg een mooie tekst bij me op kwam, die ik al rijdend in mijn hoofd zat uit te spinnen, waardoor ik mezelf ineens op een hele verkeerde snelweg terugvond. En dan heb ik het nog maar niet over al die andere keren...

En dus laat ik mij nu braaf de weg wijzen, overal en altijd. Zodat ik op tijd wordt teruggefloten als ik verkeerd dreig te gaan.
En al rijdend bedenk ik me ...

Een navigatie voor het leven
dat zou ontzettend handig zijn
zo'n stem die zegt: hier moet je keren
want dan ontwijk je straks de pijn

Die zegt: hier links, dan wordt het beter
en: ga niet rechts, dan krijg je spijt
Keer om, ga terug, ga hier niet verder
want je verliest kostbare tijd

Zo'n stem die waarschuwt voor problemen
die omleidt in geval van pech
die aanraadt om rechtdoor te rijden
want dit is echt de goede weg

Zo'n stem die als je zit te dromen
plots roept: bestemming is bereikt!
die alles tijdig aan ziet komen
die voor je denkt en voor je kijkt

Geen foute afslag, nooit meer dwalen
niks onverwachts meer op je pad
Geen uitstapjes naar nieuwe wegen
die niemand nog gevonden had

Dan reis je gladjes door het leven
neemt het voorspelbaar zijn beloop
Maar als dit ooit eens op de markt komt
denk ik toch niet dat ik het koop...

 

---

 

 December 2016

Oud en Nieuw

December is de maand van het licht. Een mooie maand ook om terug te blikken op het afgelopen jaar.
Een jaar waarin ik gestart ben als spreker en ritueelbegeleider bij afscheid en mezelf voor het voetlicht heb gebracht.
Met dankbaarheid kijk ik terug op de uitvaartplechtigheden die ik dit jaar heb mogen leiden en waarin ik iets van licht en troost heb mogen brengen in de donkerte van het verdriet.

Als ritueelbegeleider, als schrijver en verteller van het levensverhaal en als begeleider van plechtigheden vanuit de protestantse of katholieke geloofstraditie.

December is ook een maand om het licht te delen.
En mijn licht verspreid ik mede door mijn woorden. Woorden die zich vormen tot troostende teksten en gedichten.

Mijn eindejaargroet toont een lampionbloem, een bloem die het licht en de toekomst in zich draagt als een glanzende kern.
Zo wil ik een sprankje hoop en licht mee te geven voor het nieuwe jaar.
Aan nabestaanden, aan rouwenden, aan iedereen die het licht kan gebruiken.

Want elk licht, klein of groot, begint uiteindelijk met één vonkje ...

 

Oud en Nieuw

Het oude jaar sluit zacht de ogen
zo vol van heimwee en gemis
een jaar waarin het leven stilstond
en toch de tijd verstreken is

Het nieuwe jaar nog onbeschreven
maakt stil en breekbaar een begin
een jaar waarin jij voort mag leven
gekoesterd in herinnering

 

 

 ---

 

 

November 2016

Maandag

Het is maandagochtend ... toch al niet mijn meest favoriete moment van de week.
Ik heb me er eindelijk toe gezet om het nieuwe scoutingembleem op de blouse van mijn dochter te naaien ... toch al niet mijn favoriete werkje.

Het embleem is stug ... de blouse glijdt steeds weg ... ik prik in mijn vinger ... de tranen springen in mijn ogen...

Lieve mams, waar ben je?!?

Maandagochtend was óns moment om het weekend en de week door te spreken.
En die rottige emblemen naaide jij altijd voor mij op de blouse ... al was het ook niet jouw hobby.

En nu zit ik hier alleen, met een blouse en een embleem ... en ik mis je...

Speciale dagen voor de boeg
met Kerstmis en Nieuwjaar
natuurlijk word je dan gemist
zo samen bij elkaar

Ik mis je alle dagen
elk moment en ieder feest
Maar juist op een gewone maandag
mis ik je het meest

 

 ---

 

 

Oktober 2016

Memento Mori

'Gedenk te sterven' , het is de meest traditionele vertaling van deze Latijnse spreuk. Tegenwoordig noemen we het eerder 'Stilstaan bij je eigen sterfelijkheid'. Het is iets dat we over het algemeen niet vaak en ook niet graag doen. Het drukt ons met de neus op de feiten dat ons leven eindig is en er een moment komt dat we moeten loslaten wat ons dierbaar is.

En toch is nadenken over de dood ook nadenken over de waarde van het leven. Het laat je voelen waar het in het leven écht om gaat, zodat je kiest voor de dingen die er toe doen. Als je sterft, geef je het leven uit handen, maar je geeft het leven ook dóór. De lessen die het leven je geleerd heeft, de inzichten die je hebt opgedaan: het zijn allemaal onderdelen van het verhaal van jouw leven. Een verhaal dat verteld mag worden. Een 'geestelijk testament': Waar heb je van gehouden, wie draag je in je hart, waar heb je voor geleefd? Het verhaal van je leven gaat niet om feiten en jaartallen. Het gaat over hoop en verlangen, verdriet en berusting, geloof en vertrouwen. Over liefde.

Wanneer we dierbare mensen verliezen, koesteren we hun verhalen waardoor we hen dichtbij ons houden. En als het eind van het leven nabij is, kan het helend zijn om de balans op te maken en verworven inzicht door te geven. Maar waarom zouden we daar op wachten ?

Praten over de dood is het leven serieus nemen. Zo kan het verhaal van jouw leven een bron van inspiratie zijn.
Voor de ander, maar zeker ook voor jezelf.

Van Memento Mori naar Carpe Diem.

 

 ---

 

 

September 2016

Seizoenen

Soms zoek je bij een afscheid naar de juiste woorden. Soms vind je ze in een gedicht dat met een kleine aanpassing ineens zo passend kan zijn.

Voor een geliefde echtgenoot, geboren en getogen op een Spaanse bodega. Voor de liefde van zijn leven in de jaren 60 naar Nederland gekomen. Maar elk jaar ten tijde van de druivenpluk, van half augustus tot eind september, te vinden op zijn geboortegrond in Galicië. Tot het niet meer ging...

Hoe zal het zijn...
in het najaar van de dagen
als de druivenbladeren verkleuren
en ieder nageniet
van wat er te genieten valt
ondanks de herfstige
stormen en regen,
nu jij er niet meer bent?

Hoe zal het zijn
als koning winter
intocht houdt
met die speciale dagen
als ieder warmte en
geborgenheid zoekt bij elkaar,
nu jij er niet meer bent?

Hoe zal het zijn
als straks in de lente
de druivenranken uitbotten
met teer groen
en al het andere dat
met het voorjaar te maken heeft,
nu jij er niet meer bent?

Hoe zal het zijn
als daarna de zomer komt
en alles bruist
men op reis gaat
de druiven rijpen
de plukkers hun gang gaan,
nu jij er niet meer bent?

Ik weet het nog niet
Ik hoop alleen,
nu jij er niet meer bent,
dat ik elke herfst en winter,
elke lente en zomer
me zal herinneren met jou
als het mooiste moment

 

 ---

 

 

Augustus 2016

Levensloop

De deur zwaait open, de oudste zoon staat in de opening. Een heldere blik en een stevige hand. "Fijn dat u er bent. Komt u verder". In de gang houdt hij mij even staande. "Mijn moeder is op het moment erg in de war. Sinds het plotselinge overlijden van mijn vader is ze helemaal de weg kwijt, dus ik hoop maar dat het gesprek zo een beetje gaat". Ik knik begrijpend. Natuurlijk ben je de weg kwijt als je man na 58 jaar huwelijk plotseling overlijdt. Een leven lang samen opgetrokken en dan ineens moet je alleen verder. Natuurlijk ben je dan in de war.

In de keuken maak ik kennis met de twee andere zonen. Ook zij lijken zich niet zo goed raad te weten met de gemoedstoestand van hun moeder en verontschuldigen zich op voorhand min of meer voor haar gedrag. De oudste zoon kijkt bedenkelijk. "We maken ons zorgen of ze het allemaal wel gaat trekken, zeker straks bij het afscheid, met al die mensen en dan nog de emoties erbij".

In kamer loopt een kleine, frêle vrouw te redderen met paperassen, vazen met bloemen, foto's en zakdoekjes. Ik krijg een verdwaalde hand en tussen de bedrijven door de vraag of ik koffie wil. Ik vraag een glaasje water. Na enige onduidelijkheid bij moeder over de plek waar we gaan zitten ( "Aan de eettafel, of nee, die ligt zo vol, doe toch maar in de voorkamer, oh, maar dan kunt u natuurlijk niet zo makkelijk schrijven, zal ik dan toch maar achter opruimen, of nee, wacht, pa zat altijd voor, laten we dan toch maar daar gaan zitten.") neem ik plaats op de bank, naast de plek waar pa altijd zat. Moeder loopt ondertussen in de keuken te rommelen, komt terug met drie kopjes koffie, vergeet eerst de melk, dan de lepeltjes, gaat zitten en springt weer op om een glas water voor mij te halen, gaat zitten en besluit ook zelf maar een glas water te halen, want ze moet straks zoveel praten, daar krijgt ze vast een droge mond van. Als ze eindelijk weer zit, blijken de paperassen nog achter op tafel te liggen, en daar zou ook haar bril moeten liggen, maar die ligt er niet en waar is nou die mooie foto van pa gebleven?

De zoons wisselen een veelbetekenende blik met elkaar en met mij. Ik wacht rustig af. Als de bril en foto weer boven water zijn, de cd's met muziek voor het afscheid zijn gevonden en het stof is neergedaald, neemt ze een slok van haar inmiddels koud geworden koffie en reikt mij een stapeltje papier aan.

En daar staat, geschreven in de prachtige krulletters die een handschrift van vóór de oorlog verraden, op 3 A4-tjes en in chronologische volgorde de complete levensloop van haar echtgenoot. Van zijn geboortejaar in 1932 tot aan zijn sterven in 2016. Ik blader door de papieren en zie een heel leven aan me voorbijtrekken: van hun eerste afspraakje op een dansavond van de jeugdvereniging tot aan hun laatste uitstapje een maand geleden naar een hotelletje in de Achterhoek. De zoons wisselen weer een blik, nu vol verbazing. Moeder rommelt ondertussen in een andere stapel papier op zoek naar oude adressen en mompelt : "Ach, van slapen kwam toch niets vannacht".

Met haar krulletters als leidraad lopen we deze avond samen hun leven door. En zo ontstaat, gedragen door feiten en jaartallen, het levensverhaal van haar man: echtgenoot, vader en opa. Met muziek, foto's en een prachtig ritueel met kaarsen om hem in het licht te zetten.

Tijdens de afscheidsdienst heeft ze het moeilijk. Tussen haar zoons in zit ze klein en breekbaar op de eerste rij. Terwijl ik zijn verhaal, hún verhaal vertel, zie ik in haar ogen dat hun leven weer aan haar voorbijtrekt. Ik zie tranen, knikjes, maar ook een paar keer een glimlach.

Na afloop van de condoleance schudden wij elkaar de hand. Haar ogen staan moe, maar helder. "Het was goed zo", zegt ze. Alles is verlopen zoals zij graag wilde. Hij heeft het afscheid gekregen dat hij verdiende.

Als ze tussen haar zoons in naar buiten loopt, bespeur ik een zekere rust in haar houding.
Zijn verhaal is verteld, zijn leven gedeeld.
Zo mag hij voortleven.

 

 ---

 

 

Juli 2016

Dromen

Naast mijn werk als ritueelbegeleider ben ik ook één van de vaste schrijvers voor Perspectief, het tweewekelijks nieuwsblad van de protestantse gemeente Apeldoorn. Met plezier maak ik gebruik van de vrijheid die de redactie mij geeft om op mijn eigen wijze te schrijven: serieus, maar met een lichte ondertoon. Ik houd van mensen en hun verhalen. Met interviews maak je mij dan ook altijd blij. Deze keer ben ik gevraagd om te schrijven over kinderen en hun dromen. Een artikel voor het zomernummer moet het worden. Ik mag een ochtend meedraaien met De Lichtboot, een kinderkerkdienst in De Drie Ranken.

De kinderen die ik tref zijn allemaal in de basisschoolleeftijd. Als ik de kinderen vraag naar hun dromen blijkt dit eerst nog best lastig te zijn. Maar al gauw wordt er druk geschreven op de dromenbriefjes die ik heb uitgedeeld. De oudste kinderen hebben hun blik duidelijk al op de horizon gericht. Zij dromen van een toekomst als fotograaf, als danser bij het Nationaal Ballet, als professioneel voetballer. Maar er zijn ook dromen dichtbij huis: een nieuwe mobiel, een laptop, een oxboard (moest ik thuis even googlen). Maar de wereld houdt niet op bij het tuinhekje. Er wordt gedroomd van wereldvrede, van genoeg eten en drinken voor alle mensen en van een wereld waarin geen verdriet bestaat. Dromen zijn vrij...

De jongste kinderen zijn druk met tekenen en stoeien. De vraag naar hún dromen lijkt te verdwijnen in de gezellige chaos, maar is toch niet onopgemerkt gebleven. Lars meldt zich met de droom dat hij later graag een eigen 'brandweerburo' wil hebben. Naast brandweerman wil hij ook politieagent worden. En dan blijken er ineens nog veel meer toekomstige brandweermannen en politieagenten in de groep te zitten. Sommige jongensdromen veranderen nooit.

Er worden vele dromen gevangen op deze zondagmorgen, grote en kleine, ver weg en dichtbij. De kleine Merel staat al een tijdje stilletjes naast me. Als het bijna tijd is om naar haar ouders terug te gaan, zegt ze verlegen: "Ik droom dat mijn tand eruit gaat, want dan komt de tandenfee". Als ik het voor haar opschrijf, vraagt ze of ik nóg een dromenbriefje wil schrijven, voor haar papa en mama. "Ik droom ook dat mijn opa en oma weer levend worden", zegt ze zachtjes. En met het briefje in haar hand geklemd, rent ze achter de groep aan naar beneden.

Sommige dromen zijn van alle tijden.

 

 ---

 

 

Juni 2016

Waarheen waarvoor

De uitvaartleider mailt mij alvast de muziekkeuze van de familie door. Als ik de titel van het eerste lied zie, moet ik glimlachen: 'Waarheen waarvoor' van Mieke Telkamp. Ik weet dat het lang op nummer 1 heeft gestaan in de 'uitvaart top 10', maar dat is vast heel wat jaren geleden. Ik beluister het op YouTube. Mooi hoe oude muziek via een jong medium zijn weg weer vindt.

Het betreft hier het afscheid van een mevrouw van 94 jaar. Op de rouwkaart spreekt de familie over een 'gezegende' leeftijd. Als je de 90 bent gepasseerd, zegt men dat al snel. Dat doet echter niets af aan het verdriet bij de naasten, zo blijkt maar weer als ik de familie op zoek.

Ook hier zegt men dapper dat je met zo'n leeftijd 'niet mag klagen'. Maar wát een verdriet is voelbaar om het wegvallen van deze geliefde (schoon)moeder en oma. Gaandeweg het gesprek wordt mij steeds meer duidelijk waarom. Deze moeder van vier kinderen heeft, naast haar echtgenoot, de afgelopen jaren ook haar drie zonen verloren. Haar dochter en schoondochters blijven achter. In de familie wordt gerouwd om vier mannen: echtgenoten, broers, zwagers, vaders en opa's. Een groot verdriet dat zich mengt met het verdriet om hun (schoon)moeder en oma.

Ik vraag me af hoe gezegend de leeftijd van 94 jaar nog is, als dit betekent dat je daardoor je kinderen overleeft. Het verdriet hierover was zo groot dat het voor deze moeder bijna niet te dragen was. Hoe vaak verzuchtte zij niet dat het 'zo niet hoorde te gaan'. Hoe graag was zij niet in hún plaats gegaan.
Waarheen, waarvoor... het is een vraag die deze moeder zichzelf vaak gesteld heeft.

Gelukkig ontstaat tijdens het gesprek ook ruimte voor mooie herinneringen en wordt oma zelfs af en toe postuum 'op de hak genomen'. Ook bij leven kon ze een goede grap wel waarderen. En zo worden ook de mooie kanten van haar leven belicht, de dingen waarvan ze heeft genoten, de liefdevolle en zorgzame aandacht die ze heeft gegeven. Er ontstaat ruimte voor een afscheid waarin alle facetten van haar leven aan bod mogen komen, de fijne en de verdrietige. Een afscheid waarin we stilstaan bij het gemis van deze geliefde (schoon)moeder en oma, maar waarin ook het verdriet om de andere overleden dierbaren er mag zijn.

Mieke Telkamp geven we in de afscheidsdienst een mooie plek. Tijdens mijn voorbereiding op de dienst beluister ik het lied nogmaals. Ik hoor weer de ietwat krakende opname en stem: "Waarheen leidt de weg die wij moeten gaan... "
Maar deze keer luister ik zonder glimlach.
Als je zoveel verdriet hebt gekend in je leven, begrijp ik die vraag maar al te goed.

 

 ---

 

 

mei 2016

Wat ik wil

Vandaag is het precies 1 jaar, 2 maanden en 29 dagen geleden dat mijn moeder overleed.
Niet dat ik de dagen nog tel.
Opeens merkte ik dat de dagen zijn opgegaan in weken, de weken in maanden.

Ruim een jaar geleden. Alweer een jaar. Pas een jaar.

Een jaar waarin we allemaal onze eigen weg zochten in het verdriet.
Mijn weg leidde me naar bibliotheek en boekhandel. Langs visies op leven en dood, langs rouwfasen en rouwtaken, langs theorieën en processen. Een zoektocht naar dat ene woord, die ene zin die het gemis kon verklaren, de pijn kon helen.

Er is een plank in onze boekenkast die bijna bezwijkt onder de last van alle woorden die gewijd zijn aan rouw.
Naarmate de tijd verstreek, vervaagde mijn interesse. Ik heb ze niet eens meer allemaal gelezen.
Wist ik genoeg? Of had ik er genoeg van?

Vandaag, precies 1 jaar, 2 maanden en 29 dagen nadat mijn moeder overleed, blaas ik het stof van de boeken.
En vraag ik me af hoe het met mij gaat.
Ik hoor mezelf terugdenken dat het goed gaat. En dat gaat het ook, denk ik.

Maar toch...

Ik wil weer verder met mijn leven
en mijn verdriet 'een plekje geven'
Ik wil leren leven met gemis
Verwerken, wat dat dan ook is
De draad oppakken, verdergaan
Weer 'in mijn kracht' komen te staan

Ik wil alle hulp wel accepteren
die mij het 'loslaten' kan leren
En door het van me af te praten 
de pijn achter me kunnen laten

Ik wil wel samen of alleen
en als het moet er dwars doorheen

Ik wil ver weg van dit verdriet
Ik wil het wel ... maar ook weer niet

Ik wil, ik wil, ik wil, ik wil
Ik wil zoveel, maar ik val stil

Ik wil weer verder met mijn leven,
maar aarzel toch ...

Want waar, mijn allerliefste mams,
waar vind ik jou dan nog ?

 

 ---

 

 

maart 2016

Woorden

Wat valt er te zeggen als je kind overlijdt?
Als je diepste angst bewaarheid wordt?

Niets
Dan rest slechts stilte

Op Facebook lees ik het verhaal van Remy.
De 3-jarige Remy Kuijt is verongelukt bij een ernstig auto-ongeluk. Zijn ouders stonden voor de moeilijke beslissing om Remy’s organen beschikbaar te stellen of niet. Ze kozen ervoor om dit wel te doen, waardoor Remy donor werd.
Hierdoor heeft hij al twee levens kunnen redden.

Het is een verhaal dat me niet loslaat. Omdat het raakt aan mijn eigen angst.
Maar ook omdat deze ouders in het diepst van hun verdriet nog aan anderen kunnen denken.

Als ik verder lees, stop ik bij de woorden van Dirk, Remy's vader. Hij schrijft:

"Remy is er niet meer, maar hij is overal. Dat is continu confronterend. En daar kunnen we niets mee.
Want 'een plekje geven', 'een sterretje aan de hemel', 'in je hart gesloten'...
Het klinkt allemaal mooi, maar de waarheid is geen metafoor.
De waarheid is: we moeten hiermee leren omgaan, mee leren leven."

Ik denk aan mijn werk als ritueelbegeleider: Samen met de naasten op zoek gaan naar woorden, beelden en muziek...
Maar wat als de woorden niet te vinden zijn? Als de beelden je verblinden en de muziek pijn doet aan je oren?

Dan mag het stil zijn.
Een stilte gevuld met verdriet en pijn.

De waarheid is geen metafoor.
En woorden zeggen nooit genoeg.
Maar soms is het alles wat we hebben.

Dirk: "Voor ons was het beschikbaar stellen van Remy's organen een logische keuze, ondanks de situatie, ondanks dat hij 3,5 jaar was. Stel je voor dat Remy een transplantatie nodig had gehad na het ongeluk.... Wij krijgen onze zoon nooit meer terug, maar hij heeft wel twee levens gered. De zilveren rand om de donkere wolken."

Woorden van een vader.
Hier past slechts stilte.
 

 ---

 

 

 februari 2016

De mensen van voorbij

Kun je dat vragen aan nabestaanden: nogmaals een afscheidsdienst houden voor een dierbare van wie je al afscheid hebt genomen?

Ik heb zojuist de eindopdracht voor de opleiding 'ritueelbegeleider bij afscheid' te horen gekregen. Een complete afscheidsdienst vormgeven én uitvoeren voor een reeds eerder overleden dierbare.

Als ik na de lesdag naar huis rijd, dwalen mijn gedachten af. In mijn hoofd zoemen de namen van dierbare mensen die mij zijn ontvallen. Zou ík dat willen? Opnieuw gedenken, hun naam weer noemen, hun verhaal opnieuw vertellen?
De vraag stellen is hem beantwoorden. Afscheid nemen doe je niet één keer, maar ontelbaar veel keren.
Met liefde zou ik daar nog een keer aan willen toevoegen.

Maar wie moet ik 'kiezen'?

Dan valt mij zíjn naam in. Overleden in 2014 in Frankrijk, 55 jaar. Na het bericht van zijn overlijden heeft zijn familie geen tijd gehad om een afscheid voor te bereiden. Het ging te snel, de ontreddering was groot, de reisafstand en taalbarrière niet zomaar te overbruggen. Er was in Frankrijk niemand om hen te begeleiden bij het afscheid en vertrouwd te maken met de Franse traditie, die zo heel anders bleek te zijn dan hier in Nederland.
Geen laatste woorden om hem recht te doen, geen ruimte om zijn geleefde leven te gedenken.
Te rusten gelegd in de Franse aarde, maar niet in het hoofd en hart van zijn naasten.

Wanneer ik zijn ouders vraag of ik nu, meer dan een jaar later, een afscheidsdienst voor hem mag houden, weet ik dat ik de goede keuze heb gemaakt.

Ik maak een afspraak bij hen thuis. We spreken over zijn leven: zijn jeugd, zijn schooltijd, wat voor kind en later wat voor man hij was.
Ze vertellen hun verhaal, zíjn verhaal en delen samen herinneringen.
Soms valt het even stil, want hoe goed ken je als ouders je volwassen kind eigenlijk nog....
Het is goed om hem te noemen en over hem te praten, met tranen en een lach. Zijn foto staat op tafel. Het voelt net of hij er weer even bij is.

Aan het eind van ons gesprek geeft zijn vader me een gedicht van Hanna Lam:

De mensen van voorbij
zij blijven met ons leven
De mensen van voorbij
zij zijn met ons verweven
in liefde, in verhalen
die wij zo graag herhalen
In bloemengeuren, in een lied
dat opklinkt uit verdriet

Het zijn woorden die troost hebben gegeven in het moeilijke jaar dat achter hen ligt.
Woorden die vertellen waar het hier om gaat, waar het altíjd om gaat: blijven noemen, blijven herhalen, blijven voortleven.

Zes weken later sta ik in de kleine aula van begraafplaats Heidehof.
De familie neemt plaats op de eerste rij.
Ik kijk naar zijn foto. Vandaag mag zíjn verhaal klinken.

De mensen van voorbij
zij blijven met ons leven

Hun naam mag genoemd worden. Met liefde. Ontelbaar veel keren.

 

 ---

 

 

 januari 2016

Bijna 62 jaar

Terwijl ik in mijn jaszak de sleutel zoek, hoor ik door de voordeur de radio.
Als ik binnenkom in het appartement kijkt meneer op van zijn puzzel.
“U komt vast voor de medicijnen.”
Alle lampen branden. Radio Gelderland schalt door de kamer.
“Anders is het zo stil in huis."
Ik denk aan de buren.
“U kent mijn vrouw zeker nog niet hè?”
Ik schud nee. Een teleurgestelde blik.
“Maar ik heb wel een foto! We zijn bijna 62 jaar getrouwd.”
Dat is een hele tijd, zeg ik.
Meneer knikt verdrietig. “Ze is ziek. Kanker.”

Een hand door het dunne grijze haar.
Ik ken het verhaal. Ik ga zitten en luister.
Pijn. Huisarts. Specialist. Ziekenhuis. Operatie. Bestraling.

Onwillekeurig kijk ik rond. De zware eikenhouten meubels doen de kamer nog kleiner lijken dan hij al is. Ooit samen gekocht voor een groter huis. Overal foto´s: een jongeman in dienst, een meisje met een strik in 't haar, een bruidspaar, schoolfoto´s van de kleinkinderen.

“Weet u hoe fijn het is om al 62 jaar samen te zijn?”
Het is een constatering, geen vraag. Ik had het antwoord ook schuldig moeten blijven.
“De medicijnen liggen in het rechterbovenkastje. Daar heeft mijn vrouw ze neergelegd.”
Ik loop naar de keuken. Het glaasje water staat al klaar op het geborduurde tafelkleed.

In de slaapkamer vult het tweepersoonsbed bijna de hele ruimte.
Op de ene helft van het bed ligt keurig opgevouwen een pyjama. Ik leg de slaappil op het nachtkastje.
Op de andere helft van het bed ligt een gedroogd bloemstuk. Een stofnest, volgens de huishoudelijke hulp.
De linten zorgvuldig gedrapeerd. In liefdevolle herinnering.

Als ik terugkom in de kamer zit meneer nog aan tafel. Als hij mij ziet, komt hij overeind.
“U kent mijn vrouw zeker nog niet hè?”

 

 ---

 

 

 december 2015

Oma-oma

We schrijven het jaar 2004 en gaan op bezoek bij míjn oma. Na enige uitleg over de familiebanden, lijken de jongens (5 en 6 jaar oud) het te snappen. Vol bewondering besluiten ze haar ‘oma-oma’ te noemen. Een oma op zich vinden ze al geweldig, maar iemand die nóg meer oma is, daar worden ze even stil van.

Mijn oma wordt 88 jaar. Een hele leeftijd, zo vinden we allemaal, dus reizen er vanuit het hele land kinderen, kleinkinderen en achterkleinkinderen naar haar geboortedorp om het feest te vieren. Voor onze kinderen, die nog niet eens tot één 8 komen, is een leeftijd van 88 jaar bijna niet te bevatten.
Blijkbaar heeft de oudste er achterin de auto over na zitten denken.
We zijn al een tijdje onderweg, als hij opmerkt:
“88 jaar is wel heel oud, hè mama?”
Ik antwoord bevestigend.
“Dan gaat ze zeker ook snel dood?”
Ik moet even slikken bij deze directe vraag.
Ik probeer uit te leggen dat 'oud' niet per sé betekent dat je snel doodgaat, maar dat de kans erop wel groter is.
Eigenlijk draai ik er wat omheen, maar hij laat zich niet om de tuin leiden.
“Als oma-oma dood is, wie is dán de oudste?”
Ik ga wat ongemakkelijk verzitten bij de wending die dit gesprek neemt. Hij heeft echter niet voor niets zolang zitten broeden en begint net op dreef te komen. Eén voor één somt hij alle familieleden op die hij in zijn naaste omgeving kent, van de oudste tot de jongste. In volgorde van leeftijd vermeldt hij bij elke familielid: “… en dan gaat die dood en dan gaat die dood…”
Hij slaat zelfs zichzelf, zijn broertje en kleine zusje niet over. Een pijnlijke opsomming op deze feestelijke dag.
We besluiten er op dit moment maar niet te veel op in te gaan.

Een paar dagen later vind ik hem ’s avonds huilend in zijn bed. Als het ergste verdriet wat gezakt is, kan hij vertellen wat hem dwarszit. Nog nasnikkend komt het hoge woord eruit: Hij wil niet groot worden!
Even snap ik niet wat hij bedoelt. ‘Groot zijn’ is juist zijn droom. Elke dag weet hij me te melden, dat hij wéér gegroeid is vandaag. Dan komen de tranen weer. Hij wil gewoon niet doodgaan! En hij wil helemaal niet dat wij allemaal doodgaan!
Het verband met ons gesprek in de auto wordt me duidelijk. Ik houd hem stevig tegen me aan, mijn grote, kleine man.

Ik verzeker hem dat hij nog láng niet doodgaat en dat ook wij nog héél lang bij hem zullen blijven. Maar ik kan de overtuiging waarmee ik het zeg helaas niet helemaal meevoelen. Ik weet maar al te goed dat leven en dood zich niet houden aan leeftijd.
Maar als je pas zes jaar bent, hoef je nog niet alles te weten.

 

 ---

 

 

 november 2015

Mensen van licht

Soms is het leven zwart en donker en brengt het je een groot verdriet
zitten je ogen zo vol tranen, dat je gewoon de weg niet ziet

De ene voet maar voor de ander, jouw last verdraagt het stilstaan niet
je durft zelfs niet meer op te kijken, omdat je toch geen uitweg ziet

Als je zo moedeloos maar voort sjokt, stil hopend dat de tijd verstrijkt
dan is daar ergens in de verte, soms iets dat op een lichtje lijkt

Dát zijn de mensen die een kaarsje aan 't branden zijn voor jouw gemis
met liefde en met licht gedenken, de mens die jou zo dierbaar is

De mensen die steeds voor je klaar staan, die je kunt bellen, dag en nacht
die, als jij niets meer hebt te geven, jouw hart weer vullen met hun kracht

Er zijn er die je ruimte geven, zij komen zomaar even aan
die verder niets van je verlangen, alleen maar naast je willen staan

De mensen die, warm als een deken, hun armen vouwen om jou heen
je koesteren en je verwarmen, krachtig en liefdevol ineen

Er zijn er die je kunnen dragen, zij tillen op je wel en wee
en zullen je nooit laten vallen, want zij zijn sterk genoeg voor twee

De mensen die je laten voelen, dwars door de pijn en het verdriet
dat leven toch de moeite waard is, de toekomst jou weer kansen biedt

Dat zijn de mensen van je leven, zij geven liefde een gezicht
zij kunnen troosten, helpen, helen

Zíj zijn de mensen van het licht